Het lijden en de dood van Christus.
Tekst door Leo Wuyts (1931-2013), bewerkt door Erica Uten
Dit borduurwerk van Egidius Annot is één van de merkwaardigste exemplaren uit de verzameling merklappen van de Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich. Het is geen merklap in de strikte zin van het woord maar een beeldverhaal dat de borduurder zelf “Het lijden en de dood van Christus” noemde.
Centraal staat de voorstelling van het kerstgebeuren. Eerst “De geboorte van Jezus”. In een stal ligt het pasgeboren Jezuskind in een met kant versierd bedje, geflankeerd door Jozef en Maria.
Links staan de os en de ezel.
Onder het dak van de stal zweven twee engeltjes die een banderol dragen met de woorden: Glorie zij God enz”. Dit zijn de eerste woorden van de hymne: “Glorie zij God in den hoge en op aarde vrede aan de mensen van goede wil.” Wegens plaatsgebrek voegde Egidius eenvoudig enz… aan de drie eerste woorden toe.
Verder zien we in de stal twee herders met vijf schaapjes. Ook de drie wijzen zijn al aanwezig, geleid door de ster die we boven de stal zien staan.
Links van de kerststal wordt “De vlucht naar Egypte” voorgesteld. De twee boompjes hierboven zouden levensbomen kunnen zijn maar in deze context kunnen ze ook bedoeld zijn als een symbolische voorstelling van de woeste en onbewoonde streek waar het gezin doorheen moest op zijn weg naar Egypte.
Rechts van de kerststal zien we een zeilschip. Dit kan worden beschouwd als een symbolische voorstelling van “De terugkeer uit Egypte”. De heilige familie zou per boot kunnen teruggekeerd zijn naar Palestina.
Onderaan de borduurlap is links het verhaal uitgebeeld van “Christus in de tempel”. De twaalfjarige Jezus blijft in de tempel achter en Jozef en Maria vinden hem daar drie dagen later tussen de schriftgeleerden terug.
Midden onderaan zie je “Het laatste avondmaal” met Jezus, te midden van zijn apostelen achter een lange tafel.
Rechts vind je dan Christus biddend in de olijfgaard van Gethsemane. Een engel reikt hem de symbolische beker.
Het vervolg van het verhaal, Christus’ eigenlijke passie, is uitgewerkt in het bovenste deel van het borduurwerk. Het begint met “De gevangenneming” bovenaan rechts. Christus is geboeid en wordt onder bewaking van een tempelwachter en twee dienaren weggebracht om te worden verhoord in het Gazith, het gerechtshuis. De tempelwachter wordt hier voorgesteld als een 19e-eeuwse gendarm.
“De ondervraging van Christus” wordt symbolisch voorgesteld door het gebouw rechts, waarin we achter de ramen van de bovenverdieping de hoofden zien van de ondervragers, waaronder koning Herodus. Onder het Gazith zien we nog een kleiner gebouw, waarschijnlijk stelt dit het Pretorium voor, de residentie van Pilatus.
Hieronder is de “Verloochening van Petrus” voorgesteld. Je ziet Petrus met zijn beide handen voor zijn oren om het gekraai van de haan niet te moeten horen. Of is het een wanhoopskreet?
Naast het Pretorium zie je “De geseling van Christus”. Jezus staat naakt aan een paal en wordt door twee gerechtsdienaars geslagen met een takkenbos en een stok.
Als laatste is “De kruisiging van Christus” afgebeeld. Jezus hangt aan het kruis met rechts Maria en links Johannes. Wat verder twee gerechtsdienaren, Stephaton en Longinus, en links van het tafereel de Romeinse bewakers: de honderdman te paard en drie soldaten, opnieuw als 19e-eeuwse gendarmen voorgesteld.
Egidius Annot werd op 3 juli 1816 in Duffel, een buurgemeente van Kontich, geboren. Hij was herenboer in Waarloos, een deelgemeente van Kontich en overleed daar op 18 februari 1912.
Hij werd dus 95 jaar, uitzonderlijk voor die tijd.
Waarschijnlijk was hij een zeer vroom man, getuige hiervan het onderwerp van zijn handwerkdoek.
Hij borduurde deze doek in 1853. In Waarloos noemde men hem “ Zotten Annot”. Misschien omdat borduren geen alledaagse bezigheid was voor een boer. |